Een nieuw begin

Er zat verandering in de lucht, een positieve verandering. Er zou snel een einde komen aan mijn verplichte zomerslaap. Ik merkte het omdat de la waarin wij lagen steeds vaker open ging. Eerst werden de sjaals gepakt en kort daarna waren de handschoenen aan de beurt.
Erg veel kon ik niet zien, want het regenpak lag al een tijdje boven op me.
Ik kon niet wachten, hopelijk zou het weer net zo’n mooie tijd worden als de vorige koude periode met sneeuw en ijspret.
Een paar dagen geleden ging de la weer open. De witte sjaal werd gepakt evenals de bruine handschoenen. Handen gingen door de la op zoek naar iets. Naar mij waarschijnlijk.
Ik probeerde hun aandacht te trekken, maar doordat het regenpak bovenop me lag lukte me dat niet.
  ‘Mám!’ riep meisje ‘Ik heb geen muts!’
  ‘Jawel meisje, die moet in de la liggen.’ antwoordde mam.
  ‘Ik zie m niet!’ riep meisje.
Mam kwam erbij en doorzocht de la. Eindelijk kwam ik onder het regenpak vandaan. Ik voelde dat ik werd opgepakt.
  ‘Hier is ie, je hebt weer met je neus gekeken.’ plaagde mam.
  ‘Maar mam, deze is zwart, mijn jas is bruin, dat past toch niet bij elkaar.’
  ‘Wat maakt dat nou uit? Als het maar lekker warm is.’
Meisje zuchtte eens diep. ‘Jij snapt er ook helemaal niets van, ik ga echt niet voor gek lopen. Dan maar koude oren.’
  ‘Goed dan, dan maar koude oren.’ zei mam, en de la werd dichtgeschoven.
Ik moest de situatie even tot me door laten dringen. Was er zojuist een einde aan mijn bestaan gekomen? In ieder geval zag het er naar uit, dat ik mijn langste tijd in de la had doorgebracht. Het zou niet lang duren dan overkwam mij hetzelfde lot als de vorige la-bewoners: de plastic zak. En dan was het maar afwachten waar je heen zou gaan.
Na een tijdje ging de la weer open. Meisje legde haar sjaal en handschoenen er in. Niet veel later volgde er een nieuwe muts. Wit met bruine motieven, een pompoen bovenop en lange slierten langs de zijkant. Ik had direct een hekel aan de indringer.
Ik vertelde de nieuweling dat ik de oudste rechten had en dat hij goed zijn plaats moest weten.
  ‘Ja, op meisjes hoofd.’ sneerde hij. Ik besloot de wijste te zijn, door er niet op te reageren.
De volgende ochtend verdwenen sjaal, handschoenen en de nieuwkomer al vroeg uit de la. Ik wist het nu zeker: de plastic zak was nabij.
Toen ging de la weer open. Een hand pakte mams handschoenen en sjaal en voor ik het wist, zat ik op het hoofd van mam. Het ging zo snel, dat het me even duizelde.
   ‘Zo, niets mis mee.’ zei ze, terwijl ze mij bewonderde in de spiegel.
Even later was ik in de buitenlucht. Sneeuwvlokken bedekten me. Maar dat gaf niets. Ik zou er mijn uiterste best voor doen dat mams hoofd droog en warm zou blijven.
Dat had ze wel verdiend.