‘AUW! AUW!’
Anna jammerde luid aan de voet van de oude beuk.
‘Niet zo piepen meisje,’ zei haar moeder streng, ‘ik heb al zo vaak gezegd dat je niet in die boom moet klimmen, de takken zijn broos en kunnen je gewicht niet dragen,’ Voorzichtig betastte ze de onderarm van haar dochter. ‘Het is niet gebroken. Ga maar mee naar binnen, oma komt met een kruidenmengsel en dan zal het zo weer over zijn.’
Anna’s oma stond bekend als de kruidenvrouw van het dorp. Er was geen kwaal of ze wist er wel een remedie voor. Ze had al menig kind van een oorontsteking of keelpijn afgeholpen en ook kneuzingen wist ze succesvol te behandelen.
‘Waar is de patiënt,’ kwam oma binnen. Ze was een rijzige vrouw, met een flinke bos grijze krullen. Soms kon ze intimiderend overkomen, maar ze had een hart van goud.
‘Hier,’ snifte Anna vanaf de bank.
‘Ach meisje toch, ik zal zo kijken, maar eerst een knuffel,’ ze trok het meisje voorzichtig tegen haar volle boezem, ‘Een dosis liefde is de helft van de genezing, nu de andere helft nog.’
Behoedzaam onderzocht ze de gewonde arm.
‘Je hebt gelijk Marjan. Het is niet gebroken maar flink gekneusd. Ik zal er een kompres van arnica en smeerwortel omheen doen, dan zal de pijn snel minder worden.’
Niet veel later zat Anna met haar arm in een doek te zuigen op een zuurtje. Ze hing behaaglijk tegen haar oma aan en viel langzaam in slaap.
Anna werd wakker in een ziekenhuisbed. De onderarm in het gips.
Naast het bed zat een onbekende vrouw.
‘Waarom ben ik hier?’ Anna raakte in paniek.
‘Stil maar oma,’ de jonge vrouw streelde Anna’s haar. ‘U bent gevallen, uw arm is gebroken.’
‘Laat oma komen, met arnica en smeerwortel. En een knuffel.’
Nav https://platoonline.wordpress.com/2023/05/31/we-300-juni-herinneren/