Het waren de donkere dagen aan het begin van het nieuwe jaar.
De winter kon het maar niet winnen van de herfst en de lente was nog ver weg.
Nellie woonde in een huisje aan de rand van het bos, niet ver van het dorp. Ze was begin zestig en stond bekend als het kruidenvrouwtje dat voor iedere kwaal wel een remedie had. Of het nou een verkoudheid was, steenpuisten, een verstuiking of vrouwenkwaaltjes, Nellie wist de juiste kruidenmengsels te vinden. Kinderen noemden haar de heks en waren een beetje bang voor haar. Dat was nergens voor nodig, want ze was gek op die pure wezens en het feit dat ze zelf geen moeder was geworden had een litteken op haar ziel achtergelaten. Wat had ze graag haar kennis overgedragen aan een dochter, net als haar moeder dat had gedaan en al de generaties wijze vrouwen voor haar.
Die ochtend stond ze voor het raam. Ze had haar huisje schoongemaakt. Een paar tincturen gemaakt en genoot nu van een welverdiend kopje kruidenthee.
Ze keek naar de tuin die er mistroostig bij lag. De hevige regenval had de prachtige kruidentuin veranderd in een modderpoel. De kippen zaten dagenlang op stok, niet van plan hun poten vies te maken in de blubberige grond. Ook Maartje de koe stond binnen, geduldig te wachten op mooier weer. De enige die de tijd van zijn leven had was Guusje het varken. Die rolde genoeglijk door de modder en wroette met haar snuit de grond om op zoek naar onverwachte hapjes. Nellie moest glimlachen om de tevreden blik van de zeug.
Net wilde ze zich omdraaien, toen ze iets geels tussen de bomen opmerkte dat steeds dichterbij kwam. Ze zag dat het een meisje was in een gele regenjas. Ze huppelde door de plassen en werd niet gehinderd door de omstandigheden.
Toen het kind dichterbij kwam, herkende Nellie Mia, de tienjarige dochter van de timmerman. Nellie opende snel de deur voor het druipende meisje.
‘Kom binnen kind, je bent kletsnat!’ Snel hielp ze haar uit de jas en zette een stoel voor het vuur zodat Mia zich daar kon opwarmen.
‘Wil je een beker melk? Het is nog warm, ik heb net de koe gemolken,’
‘Ja graag,’ antwoordde het kind en terwijl Nellie de melk haalde, nam ze met grote ogen de omgeving in zich op.
Overal hingen planken vol gevulde flessen en potten.
Op tafel lagen oude boeken en ze stond op om ze voorzichtig aan te raken. Verschrikt ging ze weer zitten toen ze Nellies stem hoorde.
‘Zeg me eens kind, waarom ben je hier?’
‘Mijn babybroertje heeft erge luieruitslag, mama zei dat u wel een zalfje hebt,’
‘Dan moet je wel veel van je broertje houden, dat je door dit weer bij me komt,’
Mia knikte terwijl ze een grote slok van de heerlijke melk nam. Dat ze heel erg nieuwsgierig was naar ‘de heks’ en al tijden had gezeurd om naar haar toe te mogen, vertelde ze er maar niet bij.
Nellie had gezien dat Mia de oude boeken bekeek. ‘Vind je ze mooi? Ze zijn al heel oud. Hier staat alles in wat je moet weten over planten, kruiden en hun werking. Ik noem ze mijn heksenbijbels. Als je voorzichtig bent mag je ze wel doorbladeren.’
Dat liet Mia zich geen twee keer zeggen en niet veel later was ze helemaal betoverd door de illustraties en oude teksten.
‘Is het moeilijk om kruidenvrouwtje te worden?’ vroeg ze.
‘Niet moeilijk, maar het kost wel veel tijd,’
‘Zou ik het ook kunnen leren?’
‘Natuurlijk lieverd, ik zou je daar graag bij helpen,’ antwoordde Nellie voorzichtig. Ze wilde het kleine vlammetje niet doven.
Niet veel later keek Nellie de gele regenjas na en het leek alsof de zon door de bewolking brak. De volgende dag zou Mia terugkomen.
In haar hart dankte ze haar voormoeders, die dit meisje op haar pad hadden gebracht Als alles goed zou gaan, was haar kruidendochter geboren en zou de oude kennis niet verloren gaan.