Aagje en Simon beleefden de laatste dag van hun tour door de Verenigde Staten van Amerika.
Ze hadden drie heerlijke weken gehad, hadden veel gezien, maar waren ook wel weer blij om weer naar huis te gaan.
Op de laatste avond, besloten ze een honkbalwedstrijd te gaan kijken van de New York Yankees.
Simon was al jaren een liefhebber van deze sport en het was zijn grote wens geweest ooit nog eens een wedstrijd mee te maken.
Het interesseerde Aagje eigenlijk niet veel, maar onder het motto: samen uit, samen thuis, ging ze toch maar met haar zeeman mee.
—
Jack Righley was een jongen van acht jaar.
Tot een halfjaar geleden had hij een onbezorgd leven.
Zijn vader en moeder hielden van hem. Hij had vriendjes bij de vleet en zijn hond Joe, was de slimste van de hele staat New York.
Maar toen was zijn moeder ziek geworden. Ze had vier maanden in het ziekenhuis gelegen en was daar ook gestorven.Ze had Jack gezegd, dat ze altijd bij hem zou blijven en voor hem en zijn vader zou zorgen.
Tot nu toe had hij er nog maar weinig van gemerkt.
Vaak droomde hij dat ze er weer was, dan ging hij samen met haar naar het park of naar de skatebaan. Maar als hij dan weer wakker werd, was alles weer somber en grauw en voelde hij zich verdrietig. Mama was weg en papa moest naar zijn werk. Hij ging vaak naar opa en oma. Het was daar altijd warm en gezellig en oma kon heerlijke koekjes bakken.
Maar het liefst was hij thuis bij papa.
Hij wist wel dat papa ook heel erg verdrietig was. Een keer had hij hem zelfs zien huilen.
Nee, het leven was niet leuk meer.
Afgelopen maandag was papa thuis gekomen en had hem verteld dat ze samen naar een wedstrijd van de New York Yankees zouden gaan.
Dat was super, want Jack en zijn familie waren grote Yankee fans.
Opa had altijd de mooiste verhalen over vroeger, toen Joe Dimaggio zijn gouden tijden bij de New Yorkse honkbalploeg beleefde.
Mama had hem ooit beloofd om een bal voor hem te vangen, die het publiek in geslagen werd. Maar nu kon dat niet meer.
Om acht uur begon de wedstrijd, maar papa en hij waren al driekwartier van te voren in het nieuwe Yankee Stadium, het mooiste honkbalstadion ter wereld.
Jack had zijn nieuwe Yankees cap op, die had hij van opa gekregen. “Het wordt vast jou gelukscap.” had opa gezegd.
Jack keek zijn ogen uit. Hij voelde zich zo klein in dat immens grote stadion, je kon de overkant maar nauwelijks zien.
Er hingen ook grote schermen, waar je alles goed op kon zien.
Voor de wedstrijd vermaakten de cheerleaders het publiek, met hun acrobatische kunsten. Jack vond dat maar niets, dat was iets voor meisjes.
Een kwartier voordat de wedstrijd begon, gingen een oude man en vrouw naast hem zitten.
Ze kwamen uit een ander land, want ze spraken een vreemde taal.
De vrouw zag er maar ouderwets uit. Niet zoals zijn oma, met een jeans en trui, maar met een geruite rok en een grijs vestje aan. De man was heel groot, langer nog dan papa. Hij was vast sterk, want hij had heel grote handen.
De spelers kwamen het veld op en werden luid toegeschreeuwd door het publiek. Jack kreeg er kippenvel van.
De yankees speelden tegen de Boston Red Sox, de grootste rivalen.
De wedstrijd liep aardig gelijk op. Er werden machtige klappen uitgedeeld en tot twee keer vloog de bal de tribune in. Jammer genoeg niet in Jacks buurt.
Tot de laatste inning.
De pitcher van de Red Socks gooide de bal op en de slagman van de Yankees gaf de bal zo’n harde klap, dat hij meters de lucht invloog recht op het vak af waar Jack en zijn vader zaten.
Iedereen ging staan om de bal te vangen en Jack zag niets meer. Toen hoorde hij een enorm gejuich, de bal was blijkbaar gevangen.
Op het grote scherm zag hij wie: een oudere vrouw in een geruite rok en een grijs vest, zijn buurvrouw!
Met open mond keek hij naar haar en de bal in haar hand. De vrouw wist kennelijk niet goed wat ze er mee moest doen, want ze wilde hem teruggooien. Gelukkig hield de lange man haar tegen. Stel je voor: een vangbal teruggooien.
Toen draaide de vrouw zich naar Jack toe en ze bood hem de bal aan.
Jack wist niet hoe hij het had: de bal zo dichtbij, maar die kon hij toch niet aannemen?
“Hier, hij is voor jou. Mij zegt het niet zoveel, maar volgens mij ben jij een grote fan.”zei de vrouw tegen hem.
Jack wilde wat stamelen, maar er kwam niets zinnigs over zijn lippen.
“Thanks….” Was het enige wat eruit kwam.
En weer juichte het publiek.
De wedstrijd was afgelopen. De Yankees hadden met vier drie verloren, maar dat kon Jack niet zoveel schelen.
Opgetogen ging hij naar huis, de trofee stevig in zijn handen geklemd.
De bal kreeg een speciaal plekje op zijn kamer, naast de foto van zijn moeder.
“Papa, ik weet zeker dat mama die bal stuurde, want dat had ze beloofd. En nu weet ik ook zeker dat ze altijd bij ons zal zijn.”
Papa gaf hem een dikke kus en Jack viel in slaap.
Die nacht droomde hij dat zijn moeder naast hem zat in het stadion. Dat zij de bal voor hem had gevangen. Naast haar zat die buitenlandse vrouw hen vriendelijk toe te knikken.
—
In Washington lag Alice op haar hotelkamer.
Ze had zojuist een groep toeristen afgezet bij de eetzaal.
Zelf gebruikte ze haar maaltijd liever op de kamer, voor de televisie.
Ze zapte wat tussen verschillende kanalen, tot ze bij een honkbalwedstrijd uitkwam.
“Ik ben al aardig veramerikaanst,” dacht ze, “ik zit zelfs al honkbalwedstrijden te kijken.
Ze dommelde een beetje in slaap, tot ze een enorm gejuich hoorde op de tv.
Ze keek naar het scherm en geloofde haar ogen niet: daar zat die dekselse Aagje Meijer pontificaal in beeld: ze had de bal gevangen die het publiek ingeslagen was!
Alice nam een flinke slok van haar drankje en begon onbedaarlijk te lachen.