Anna

‘AUW! AUW!’
Anna jammerde luid aan de voet van de oude beuk.
‘Niet zo piepen meisje,’ zei haar moeder streng, ‘ik heb al zo vaak gezegd dat je niet in die boom moet klimmen, de takken zijn broos en kunnen je gewicht niet dragen,’ Voorzichtig betastte ze de onderarm van haar dochter. ‘Het is niet gebroken. Ga maar mee naar binnen, oma komt met een kruidenmengsel en dan zal het zo weer over zijn.’
Anna’s oma stond bekend als de kruidenvrouw van het dorp. Er was geen kwaal of ze wist er wel een remedie voor. Ze had al menig kind van een oorontsteking of keelpijn afgeholpen en ook kneuzingen wist ze succesvol te behandelen.
‘Waar is de patiënt,’ kwam oma binnen. Ze was een rijzige vrouw, met een flinke bos grijze krullen. Soms kon ze intimiderend overkomen, maar ze had een hart van goud.
‘Hier,’ snifte Anna vanaf de bank.
‘Ach meisje toch, ik zal zo kijken, maar eerst een knuffel,’ ze trok het meisje voorzichtig tegen haar volle boezem, ‘Een dosis liefde is de helft van de genezing, nu de andere helft nog.’
Behoedzaam onderzocht ze de gewonde arm.
‘Je hebt gelijk Marjan. Het is niet gebroken maar flink gekneusd. Ik zal er een kompres van arnica en smeerwortel omheen doen, dan zal de pijn snel minder worden.’
Niet veel later zat Anna met haar arm in een doek te zuigen op een zuurtje. Ze hing behaaglijk tegen haar oma aan en viel langzaam in slaap.

Anna werd wakker in een ziekenhuisbed. De onderarm in het gips.
Naast het bed zat een onbekende vrouw.
‘Waarom ben ik hier?’ Anna raakte in paniek.
‘Stil maar oma,’ de jonge vrouw streelde Anna’s haar. ‘U bent gevallen, uw arm is gebroken.’
‘Laat oma komen, met arnica en smeerwortel. En een knuffel.’

Nav https://platoonline.wordpress.com/2023/05/31/we-300-juni-herinneren/

Advertentie

Hoop

Mei 1945
Nederland was bevrijd. Overal ontstonden er spontane feesten waar met de bevrijders werd gedanst, gezongen en gesjanst.
Zo ook in het dorp van Marijke, een achttienjarige boerendochter.
Op zo’n feestavond ontmoette ze Gareth, een automonteur in het Canadese leger. Zijn felblauwe ogen en brede glimlach bezorgde haar vlinders in de buik. Ze praatten en dansten. Aan het einde van de avond bracht Gareth haar thuis en Marijke kreeg haar allereerste zoen. De dag voor zijn vertrek nam ze hem mee naar de hooizolder, waar ze zich helemaal aan hem gaf.
Toen haar eerste menstruatie uitbleef werd ze ongerust, maar haar vriendin Ellen had gezegd dat je van de eerste keer onmogelijk zwanger kon worden.
Toch moest ze drie maanden later haar ouders vertellen dat ze in verwachting was.
Haar moeder zei alleen maar, ‘Ach meisje toch.’
Haar vader pakte zijn pet en liep de avond in.
De volgende ochtend legde hij zijn eeltig hand zachtjes op haar schouder, ‘Het komt allemaal goed.’
Drie weken later begon hij met het timmeren van een kinderbedje.
Op een heldere dag in februari werd haar zoon geboren. Gerrit, genoemd naar zijn vader en grootvader.
Marijkes bed stond tijdelijk in de warme woonkeuken en toen ze wakker werd uit een verkwikkend slaapje, zag ze haar vader op de stoel voor de kachel zitten, zijn kleinzoon in zijn sterke armen. Haar moeder boog zich over de twee en vouwde een warm dekentje wat strakker om het kleine lichaampje. De twee grootouders glimlachten naar elkaar en verloren zich toen weer in het kleine mannetje.
Marijke wist nog niet hoe het allemaal verder moest, maar de oorlog was voorbij, het land werd weer opgebouwd, de lente stond voor de deur en haar zoontje had in korte tijd het huis met liefde gevuld.
Alles zou goed komen.

Geschreven voor WE-300 ontluiken

Chili

Hans had grote haast om thuis te komen. Vandaag woonde hij precies een jaar samen met Maria, zijn lieve Mexicaanse schoonheid die hij tijdens een rondreis door Zuid-Amerika had ontmoet.
Hij wist dat ze voor deze speciale dag zijn lievelingsgerecht zou klaarmaken: Chili volgens authentiek Mexicaans recept.
Nadat hij Maria uitgebreid begroet had en haar de enorme bos bloemen had gegeven die hij voor haar had meegenomen, namen ze plaats aan de eettafel. Hij genoot van het eten en het fijne gezelschap van zijn partner. Ze vertelde hem dat ze vandaag haar ouders had gesproken, die hen feliciteerden en zeer binnenkort graag kennis wilden komen maken met Hans. Ze waren nu allebei gepensioneerd en konden nu makkelijk reizen. Hans knikte enthousiast en at ondertussen zijn buik meer dan vol.
Maria ruimde de tafel af, ze kwam terug met een theedoek die ze voor zijn ogen bond.
‘Voor het dessert heb ik een verrassing. Ik breng je nu naar de woonkamer, niet kijken!’
Hans liet zich gewillig naar zijn stoel leiden. Vervolgens ging Maria terug naar de keuken om de lekkernij op te halen.
De stevige maaltijd begon op te spelen. Hans wreef over zijn buik en deed de knoop van zijn jeans los.
Hij moest even stoom afblazen, want het zat hem behoorlijk dwars.
Met een flink kabaal liet hij de gassen uit zijn lijf ontsnappen en slaakte daarna een zucht van verlichting. Dat luchtte op. Uitbundig wapperde hij met zijn handen in een poging de kwalijke lucht te verdrijven.
Even later zette Maria het dessert op tafel.
‘Je mag je blinddoek afdoen,’ ze klapte opgetogen in haar handen. ‘Surprise!!’
Hans verwijderde de doek en keek regelrecht in de ogen van zijn geschokte schoonouders die tegenover hem op de bank zaten en de walging in hun blik nauwelijks konden verbergen.

Geschreven voor WE-300 uitstoot
Schrijf exact 300 woorden, zonder het woord uit de opdracht te vermelden


Bridezilla

Vanaf het moment dat Gregg haar ten huwelijk had gevraagd, stond alles in Sylvia’s leven in het teken van De Grote Dag.
De vader van de bruid wilde het allerbeste voor zijn prinsesje om deze dag de ‘gedenkwaardigste aller dagen’ te maken. Valentino werd opgedragen een exclusieve trouwjurk te ontwerpen. Jimmy Choo kreeg die eer voor de schoenen. Kappers en visagisten van beroemdheden moesten de bruid oogverblindend maken. Het landgoed van de Kennedy’s werd afgehuurd en voor het diner zou de Franse topkok Georges Blanc ingevlogen worden.
De verloving was groots gevierd, de ring met enorme steen schitterde aan Sylvia’s hand, ze wist het zeker: niemand was gelukkiger dan zij.
Maar hoe dichterbij de geplande datum kwam, hoe onuitstaanbaarder de aanstaande bruid werd. De jurk moest grootser. De hakken van de bruidsschoenen hoger. Het landgoed van de Kennedy’s was niet chique genoeg.
Een wanhopige Gregg moest de hysterische Sylvia steeds vaker kalmeren.
De dag voor de bruiloft werd de generale repetitie gehouden. Niets werd er aan het toeval overgelaten. De locatie was uitbundig gedecoreerd. De ijssculpturen stonden in de vriescel. De gerechten waren voorbereid en het belangrijkste: de jurk was goedgekeurd.
Alles was perfect.
Tot Sylvia het drempeltje niet zag en haar enkel lelijk verstuikte.
De arts benadrukte haar de enkel voorlopig te ontzien.
Daar vervloog Sylvia’s droom om gracieus op hoge hakken naar het altaar te schrijden.
De bruiloft werd afgeblazen.
Daags erna ontvluchtte een gestreste Gregg, met onbekende bestemming en een bruidsmeisje aan zijn zijde, zijn onverdraaglijke bridezilla.

Geschreven voor WE-300: Belasten https://platoonline.wordpress.com/2023/03/08/we-300-maart-2023/

Afscheid

De genodigden voor de afscheidsbijeenkomst voor Maartje keken verwonderd op toen ze de zaal betraden.
In plaats van de gebruikelijke rijen stoelen, vonden ze een aantal statafels waarop flessen champagne en glazen stonden.
Het licht dimde en vanaf een groot scherm begon Maartje hen toe te spreken.
Ze zag er goed uit. Wie had ook verwacht dat ze had besloten afscheid te nemen van het leven.
‘Lieve allemaal,’ begon ze, ‘fijn dat jullie er zijn.’
‘Jullie zullen je vast nog wel herinneren dat ik een aversie heb tegen afscheidsdiensten in de traditionele zin. Obligate woorden over de dode, waarover niets dan goeds. Daar had ik geen zin in. Vandaag doe ik het woord.’
‘Ik was een lieve dochter voor mijn ouders, maar had misschien te weinig geduld met ze.’
Maartjes moeder snoot opzichtig haar neus.
‘Mijn huwelijk met Leon was goed, als exen waren we nog beter.
Helaas hebben we nooit kinderen gehad, we hadden het vast leuk gedaan.
Mijn vriendinnen: we hebben mooie tijden gehad, al zijn we wat uit elkaar gegroeid.’
Subtiel gesnotter klonk.
‘Mijn leven hier is voorbij, maar ik weet dat het niet ophoudt. Dus pak een glas en toast op het leven. Proost!’
Een beetje ongemakkelijk hieven de aanwezigen het glas, ‘Proost!’
Nadat het tweede glas was ingeschonken werd het al snel rumoeriger en werd er zelfs gedanst op The final countdown.
Niemand zag dan ook dat Leon zijn glas hief in de richting van de garderobe waar zijn ex-vrouw genoot van haar afscheid. Ze knikte naar hem en haastte zich vervolgens naar de gereedstaande taxi die haar naar Schiphol zou brengen.
Klaar was ze met de klaagzangen van haar ouders, het werk in de apotheek en het geroddel van haar vriendinnen.
Ze was 47. Hoog tijd om te gaan leven.
‘Brazilië, here I come!’

Geschreven voor WE 300 https://platoonline.wordpress.com/2023/02/07/een-nieuwe-we-300/

Opnieuw

Bericht van Geesje dat er bericht van Plato is!
Alsof er slechts een maand voorbij gegaan is, terwijl er in werkelijkheid een tijdperk verstreken is.
Tja, dan staat die malle wereld even stil, terug naar 2019!
Toen alles en iedereen nog normaal was.
We nog kinderen waren.
We onschuldige stukjes van 300 woorden schreven.
Andere tijden.
Wat is er gruwelijk veel veranderd.
Wat moesten we veel en mochten we weinig.
Mensen kwamen hard tegenover elkaar te staan.
We noemden elkaar Schapen en Wappies.
De wereld lijkt ontspoord, onbekend terrein.
Langzaam zoeken we weer toenadering.

En dan is daar ineens dat bericht van Geesje dat er bericht van Plato is.
Ik beloof te gaan kijken.
De vraag is hoe?
Inlogcodes kwijt… na een uur eindelijk weer in mijn dashboard.
Wat is er gruwelijk veel veranderd!
Het lijkt hier wel ontspoord, zwaar onbekend terrein.
Weer een uur verder maak ik een voorzichtig begin.
De woorden vliegen van het toetsenbord.
Heerlijk het lukt nog.
Maar hoeveel het er zijn? Geen idee, want ik weet niet waar ik dat kan checken.
En tellen, dat doe ik niet.
Ook niet voor Plato.
Hij kan wel meer willen.

https://platoonline.wordpress.com/2023/02/07/een-nieuwe-we-300/



In de hel

‘Kom op ga mee, man,’ hadden zijn vrienden gezegd. ‘Over zes weken ben je vader en kan je het uitgaan wel vergeten.’ En zo kwam het dat Benoit, op de avond van de dertiende november 2015, zich in de Bataclan bevond. Hij was geen echte rock-liefhebber, maar een avondje stappen met zijn vrienden zag hij wel zitten.
Ze hadden het goed naar de zin. Het bier vond gretig aftrek en de sfeer was geweldig. Totdat er iemand achter in de zaal met rotjes begon te gooien. Althans, dat is wat Benoit in eerste instantie dacht. Maar al snel drong de bizarre realiteit tot hem door: er werd geschoten!
Er brak paniek uit. Er werd geschreeuwd en geduwd. Mensen vielen bloedend neer. Benoit voelde een scherpe pijn aan zijn linkerslaap. Een kogel had hem geschampt, de vrouw achter hem werd dodelijk getroffen en ze viel bovenop hem. De terroristen liepen door de zaal en schoten op alles wat bewoog. Benoit hield zich stil en verstopte zich onder het lijk.
Het leek een eeuwigheid te duren voordat de politie een einde maakte aan het geweld en hem uit zijn benarde positie bevrijdde.  Benoit en zijn vrienden overleefden het bloedbad wonderbaarlijk.
Het leven ging verder. De wond bij zijn slaap genas, de nachtmerries werden geleidelijk minder. De geboorte van hun dochter Emily bleek een uitstekend medicijn.
In de zomer van 2016 besloten Benoit en Celine er samen met hun kleine meid een paar dagen tussenuit te gaan. Rond de nationale feestdag hadden ze een aantal dagen vrij en ze vertrokken naar het zuiden.
Ze genoten van de zon, de zee en elkaar.
Op vier juli slenterden ze na het vuurwerk terug naar hun hotel in Nice.
De Promenade des Anglais rolde zich voor hun uit.
Achter hen klonk het geronk van een vrachtwagen.

 

Geschreven voor WE 300-aanslagen

 

Koekoek

Mijn middelbareschooltijd ligt al een tijdje achter me. En ik overdrijf als ik er nog vaak aan terugdenk. Maar zo af en toe kom je een naam tegen en heb je zo’n ‘O-ja!’-momentje.
Vorige week viel de naam ineens: Isabel Koekoek.
Direct zat ik weer op de middelbare school, waar onze klas bekend stond als de terrorklas.
Er viel weinig eer aan ons te behalen. Dat we redelijk schadeloos de eindstreep haalden, lag eerder aan ons intelligentieniveau -waar we zwaar onder presteerden- dan onze inzet.
Opletten deden we nauwelijks, huiswerk werd amper gedaan en we waren zeer bedreven in het wegpesten van docenten. Van propjes schieten, achter de rug uitlachen tot nep-flauwvallen, we waren er goed in. Werd er iemand de klas uitgestuurd, stapten we eensgezind op. De gemiddelde docent hield het driekwartjaar uit voor hij opgaf.  We vierden onze overwinning in de kroeg op de hoek.
Op een dag maakte Mevrouw Koekoek haar opwachting. Een gemakkelijke prooi. Vers van de pabo en een paar jaar ouder dan wij.
Dapper betrad ze het slagveld. Ze schreef haar naam op het bord en natuurlijk begon er iemand een koekoek na te doen. Niet veel later zat de klas vol koekoeksjongen.
Mevrouw Koekoek reageerde niet, deed haar verhaal en aan het einde van de les liep ze kalm de deur uit.
Wat we ook deden, we konden haar niet wegkrijgen. Geen tranen, geen woede-uitbarsting, niemand werd er uitgestuurd. Kortom: de lol ging er al snel vanaf en Isabel Koekoek bleek een blijvertje.
Kortgeleden hadden we een reünie. Ook Mevrouw Koekoek was present.
Ik raakte met haar in gesprek en uitte mijn bewondering voor haar kalme optreden destijds.
‘Ach,’ reageerde ze, ‘zo moeilijk was het niet. Ik ben namelijk hartstikke doof, dus alles wat er achter mijn rug gebeurde, hoorde ik gewoon niet.’

Ter geruststelling: dit is puur fictief, geschreven voor WE-300

 

 

 

De weg kwijt

‘Oh Evert, wat moeten we nu? We hadden nooit naar de kinderen moeten luisteren. Turkije! Wat dachten we helemaal. Dat is leuk voor hen, maar wij zijn daar veel te oud voor. Waren we maar gewoon naar Drenthe gegaan. Daar weten we de weg. Nu zijn we hier nog geen dag en al hopeloos verdwaald.’
‘Nou hopeloos….?’ regeerde de man, ‘Het hotel kan nooit erg ver zijn, tenslotte zijn we nog maar zeven minuten onderweg.’
‘Ja, maar toch. Ik begrijp helemaal niets van de taal. En volgens mij wonen hier alleen maar Moslims, die hebben een hekel aan westerlingen, daar heeft iedereen het over. Waren we maar naar Friesland gegaan. Of Limburg. Daar zijn we ook nog nooit geweest. Lijkt heel erg buitenlands en de mensen daar zijn beter te verstaan dan hier. Oh Evert, wat moeten we nu?’
Evert peinsde even, pakte zijn vrouw bij de hand en liep een bakkerij binnen.
Günaydin,’ zei de bakker.
‘Wat zegt hij Evert?’
‘Geen idee,’ mompelde die. Hij legde een briefje met het adres op de toonbank.
De bakker reageerde met wilde gebaren.
Evert keek de Turk niet-begrijpend aan.
De man streek eens over zijn hoofd, liep toen om de toonbank heen en gebaarde de Nederlanders hem naar buiten te volgen. Vervolgens sloot hij de winkel af en liep naar een oude auto.
‘Oh Evert, we worden toch niet ontvoerd? Dat hoor je zo vaak.’
De chauffeur sloeg twee keer rechtsaf, ging een keer links en stopte voor het gewenste hotel.
Het stel haalde opgelucht adem. Evert wilde hun redder wat geld geven, maar daar wilde de bakker niets van weten.
‘No no, you were lost. I help you.’
De man toeterde en reed weg.
‘Volgens mij vallen die Moslims best wel mee, Evert.’
‘Laten we maar koffie halen, Lies.’

Geschreven voor WE-300 van Plato: nadenken

Gebroeders de Witt. In- en verkoop gebruikte goederen

Ver voor de opkomst van kringloopwinkels en marktplaats, hadden Jan en Kees al hun eigen winkel met tweedehands koopwaar.
‘Gebroeders de Witt’, prijkte het in krullerige letters op de etalageruit van het Haagse pand. ‘In- en verkoop gebruikte goederen’.
Vader de Witt had van een flinke dosis historische kennis én humor getuigd, door zijn tweeling de namen Johan en Cornelis te geven. Inmiddels al achtenzestig jaar geleden, maar de broers dachten er niet aan met pensioen te gaan. Ze genoten van het snuffelen naar mooie partijen goederen en inboedels, maar nog meer van het contact met de klanten. Dankzij jarenlange ervaring konden ze een klant snel inschatten en pasten ze de prijs daarop aan.
Zo ook die grijze januarimorgen.
De deurbel ging en een dame kwam binnen. Ze droeg een bontmantel en een dito hoedje.
De Freule. Niet van adel, wel bijzonder lastig. Ze vertikte het steevast de gevraagde prijs te betalen, waardoor de handelaren genoodzaakt waren veel hoger in te zetten.
‘Goedemorgen dame, waarmee kunnen we u helpen?’
‘Wel, meneer de Witt, ik zoek een theepot. Vanmiddag komen mijn bridgevriendinnen en mijn onhandige hulp heeft gister de pot laten vallen.’
Jan liet zijn klant verschillende modellen zien.
De voorkeur van de vrouw ging uit naar een wit exemplaar met fijn bloemmotief.
‘Wat moet deze kosten?’
Het ding was nog geen vijf gulden waard, maar Jan zette dubbel zo hoog in.
‘Voor u een joet, mevrouw.’
‘Oh, veel te veel,’ reageerde de klant verontwaardigd,  ‘ik geef er niet meer dan twintig gulden voor.’
Jan ging direct akkoord met die prijs, terwijl Kees zich verslikte in de koffie.
Direct nadat de Freule de winkel verlaten had, sloeg Kees zijn broer lachend op de schouder.
‘Het mens had geen idee wat een joet was,’
‘En dat was precies waar ik op had gehoopt!’

 

Geschreven voor WE-300 afdingen.

Elke overeenkomst met bestaande personen of gebeurtenissen, berust op louter toeval  (JB te R. 😉