Rocky

Hallo.
Laat ik me even voorstellen.
Mijn naam is Rocky.
Ik ben een kleine meteoor uit de Zuidelijke Tauriden.
Ooit waren we met ons allen een grote komeet. 2P/Encke, heetten we, maar zo’n 20.0 00 jaar geleden zijn we uit elkaar gevallen. Zeer waarschijnlijk na een botsing met een andere reus. Ik weet het niet meer, het is al even geleden.  Sindsdien draaien we met de hele club door het heelal.
Ieder jaar in oktober en november zorgen wij voor een prachtig natuurverschijnsel bij jullie planeet: de zogenaamde meteorieten-regen.
Doordat er een aantal van ons in jullie dampkring geraken, verbranden we en kan je ons zien als een lichtgevende streep in de nachtelijke hemel.
We zijn graag in de buurt van planeet aarde. We komen dikwijls in contact met andere hemellichamen, maar geen enkele is zo fraai als jullie prachtige blauwe bol.
Ieder jaar staan we te popelen om de aarde van dichtbij te bekijken en uiteindelijk één met haar te worden. Dat is ons ultieme doel.
Helaas moet ik daar nog wel een kanttekening bij plaatsen, want wanneer een van mijn grootste broers zijn laatste reis zal ondernemen, is er een zeer grote kans dat de aarde, of in ieder geval een groot deel daarvan het niet zal kunnen navertellen.
Daarom gaan de kleintjes eerst.
Dit jaar ben ik aan de beurt. En ik heb er ongelooflijk veel zin in.
Ik weet dat mijn reis van korte duur zal zijn, maar het idee alleen al, dat als iemand mij door de lucht ziet schieten een wens mag doen, maakt dat ik er voor de volle honderd procent van zal genieten.
Zie je dus rond deze tijd een kleine ster door de lucht scheren, denk even aan mij en weet dat mijn allergrootste wens dan uitkomt: versmelten met moeder aarde.

Geschreven voor https://platoonline.wordpress.com/2023/11/08/we-300-november/ Vallen

Mirjam

Soms kan ik nog niet geloven hoe het allemaal gelopen is. Werkelijk, als ik er een boek over zou schrijven, zou niemand geloven dat het non-fictie is.
Ik ben Marianne. Op mijn tiende kwam ik erachter dat ik geadopteerd ben. Iets wat me eigenlijk niets verbaasde omdat ik de enige in de hele familie ben met rood haar.
Ik kon goed leren, maar mijn ouders vonden het beter dat ik in het familiebedrijf ging werken: Cafetaria ‘Friet van Piet’.
Op een dag draaide ik me om van de frituur en zag ik tot mijn verbijstering mezelf staan. Dat wil zeggen een kopie van mezelf. Hetzelfde rode haar, de smalle groene ogen. Het deukje in de onderlip. De manier waarop ze met haar ogen knipperde. Alles was identiek.
In trance verwerkte ik de bestelling en de hele verdere dag was ik van slag.
Ik was net aan het afsluiten toen ze achter me stond.
‘Hoi’, zei ze.
‘Hoi’,
‘Raar is dit,’
ik knikte.
‘Ik ben Mirjam,’
‘Marianne,’
Na dit ongemakkelijke begin verliep de conversatie steeds soepeler en we deelden al snel ons levensverhaal.
Mirjam was de enige dochter van een welgestelde familie. Ze studeerde rechten. Tegen haar zin, vertelde ze. Ze wilde dit leven niet. Ze wilde reizen. Surfen. Culturen ontdekken. Vrij zijn.
ik snapte het niet want haar leven was perfect. Studeren. Niet iedere dag naar frituurvet ruiken. Met geld smijten zoveel je wilt!
Het duurde niet lang of het plan werd geboren: ik zou de plaats van Mirjam innemen.
En zo gebeurde het.
We zijn nu tien jaar verder. Ik woon met mijn gezinnetje in een kast van een huis. Wapper flink met de Goldcard van mijn man. En af en toe ligt er een geheimzinnige kaart op de mat van ‘Marianne’ met de groeten uit weer een ander werelddeel.

Geschreven WE-300 ‘uitgeven’ https://platoonline.wordpress.com/2023/10/01/we-300-oktober-202

Pech

Laat me beginnen met op te merken dat het allemaal wat verdacht over kan komen, maar dat niets is wat het ooit lijkt.
Ik was achttien toen ik Gijs ontmoette. Een vitale gepensioneerde bankdirecteur die eerder nooit tijd had voor vaste relaties. De liefde sloeg in als een bom en binnen vier maanden waren we getrouwd. We vierden ons eerste lustrum in zijn luxe chalet in Zwitserland, waar hij tijdens een wandeling helaas uitgleed over een losliggende kei en de diepte in stortte.
Mijn hart was gebroken. Gelukkig was daar een succesvolle wijnhandelaar uit België die me liefdevol opving. Van mijn kant was het geen liefde op het eerste gezicht, Maurice woog zeker honderdveertig kilo, rook niet al te fris en had bovendien een nare huidaandoening. Toch was ik ontroostbaar toen hij twee jaar later voor mijn ogen omkwam bij een ontploffing op zijn boot, terwijl ik op het laatste moment besloten had niet mee te gaan.
Ik was nog geen dertig en daar zat ik dan: twee dode echtgenoten die ik niet eens had kunnen begraven en moederziel alleen in een huis met minstens twintig kamers, een zwembad, fitnessruimte en een golfbaan.
Niet lang daarna ontmoette ik Cees-Jan. Een beroemd beeldhouwer en graag gezien gast in de high society. We beleefden een stormachtige liefde.
Cees-Jan ligt op dit moment onderaan de trap in zijn atelier. Een beitel in zijn rug, waar de politie zomaar mijn vingerafdrukken op zou kunnen vinden. Zijn dochter ligt iets verder, verpletterd onder het beeld waarmee haar vader aan het werk was.
De huishoudster zal morgen de lichamen ontdekken, maar dan ben ik al op weg naar het Midden-Oosten op het jacht van een goede vriend, een Arabische prins, wiens naam ik niet zal noemen.
Ik vraag me regelmatig af: hoeveel pech kan een mens hebben.

Geschreven voor https://platoonline.wordpress.com/2023/09/01/we-300-het-woord-voor-september-2023/ vertrekken

De twee bergen

De wijze zat op zijn vaste plek op de berg Genoeg. Van daaruit had hij een goed overzicht op de naastgelegen berg Overvloed. Het was daar druk. Aan de voet krioelde het van de mensen die zo snel mogelijk de top van de gouden berg wilden bereiken. Er bewoog zich een constante stroom omhoog. Slechts weinigen slaagden, de meesten bleven door het gedrang halverwege steken of stortten naar beneden.
Op Genoeg was het rustig, vandaag hadden twee reizigers de top bereikt en bogen voor de wijze.
De oudste van de twee nam het woord.
“Mijn naam is Silas en mijn metgezel hier heet Zeb.’
‘Welkom. Mag ik vragen waarom jullie hebben gekozen voor deze berg?’
‘Meester, ook ik had mijn zinnen gezet op de Overvloed. De gouden berg, succes en aanzien lonkten naar me. Helaas ben ik kreupel geboren en de weg naar boven was te moeilijk voor me. Ik kreeg zo hier en daar wel wat hulp, maar de meesten waren te druk met hun eigen weg en zagen me niet staan. Toen besloot ik Genoeg te proberen. Het viel me zwaar, maar gelukkig kwam ik Zeb tegen, hij wandelt dit pad al vanaf zijn begin. Hij is niet zo slim meester, maar heel sterk. Hij tilde me over de moeilijke stukken.’
‘Maar jij hebt je eten en drinken met me gedeeld,’ onderbrak Zeb schuchter.
Silas knikte naar zijn reisgenoot en ging verder, ‘De tocht verliep langzaam, maar was wonderschoon. We zagen prachtige bloemen, vogels, vlinders en andere dieren. De vergezichten waren indrukwekkend en vervulden ons met eerbied voor de Schepper. En nu zijn we hier.’
‘Ik ben blij met jullie komst. Kom vrienden,’ De wijze ging hun voor naar een grote tent waar mannen en vrouwen genoten van een maaltijd en elkaars gezelschap.
‘Neem plaats. Er is genoeg,’

Geschreven voor https://platoonline.wordpress.com/2023/08/01/we-300-het-woord-van-augustus/ bestormen

Bomen (101)

De grote eik had zeker honderd keer zijn bladeren laten vallen, maar was absoluut niet de oudste of grootste van het woud. Toch had de houthakker hem in het vizier gekregen en resoluut omgehakt.
Onmiddellijk stuurden de dichts bijstaande bomen via hun wortels en schimmeldraden voedingstoffen naar het slachtoffer om hem te helpen zijn wonden te genezen om zo verdere aantasting door parasieten proberen te voorkomen.
Toen het bos opnieuw bladeren kreeg, ontsproot zich een kleine uitloper uit de stronk. Behoedzaam, maar doelbewust en dankzij het netwerk van zijn familie en vrienden, begon hij de lange weg naar boven.

Geschreven voor https://platoonline.wordpress.com/2023/07/16/101-het-woord-voor-juli-2023/

De drie wijzen

Niemand wist waar ze vandaan kwamen: de orakels Joachim en Leander. Twee broers op leeftijd met lange witte baarden en gekleurde gewaden. Ze betrokken het oude boshuisje aan de rand van het dorp. Het duurde niet lang of van heinde en ver kwamen hun volgelingen de mystieke kennis van deze goeroes tot zich nemen.
De nuchtere inwoners van het dorp moesten aanvankelijk niet zo veel van ze weten, maar steeds meer dorpelingen voelden zich uiteindelijk toch aangetrokken tot de twee.
Eens per maand hielden de broers een bijeenkomst.
Dan werd er een grote tent op het dorpsplein geplaatst en voor slechts vijftig euro kon men diepzinnige quotes ontvangen om zo verder te komen in het leven.
‘Volg de richting van je tenen, dan ga je vooruit,’
‘Ook de regen valt nooit van beneden naar boven,’
‘Is de mier jaloers op een leeuw?’
De toehoorders waren zwaar onder de indruk van zoveel wijsheid en dachten diep na hoe ze dit in hun leven konden integreren om zo steeds meer tot hun diepste zijn af te dalen.
De samenkomst, die vaak niet langer dan een halfuur duurde omdat het alles veel van de orakels vroeg, werd afgesloten met een rondgang door het dorp. Gehuld in kleurrijke lappen en met tientallen strikjes in de baard leidden Joachim en Leander de processie. Joachim sloeg ritmisch op een trommeltje terwijl Leander met een mes in dezelfde cadans tegen een lege fles tikte. De uitzinnige volgelingen dansten op blote voeten door de straten.

Drie jongens van een jaar of negen bekeken vanaf een afstandje het schouwspel.
‘Die zijn gek,’ zei Jurre.
‘Dat vind ik ook,’ beaamde Jochem.
‘Hartstikke gek!’ verklaarde Siem.
Ze schudden het hoofd en pakten hun fietsen.
‘Wie het hardste kan is het eerste thuis!’
Dat was niet diepzinnig, maar zeer waar.

Geschreven voor https://platoonline.wordpress.com/2023/07/01/we-300-juli-2023/wijzen

Inzicht

Na weken van droogte viel er eindelijk weer regen.
Mien liep graag op blote voeten, vooral door het natte gras.
De milde regen ging over in een flinke bui, maar Mien kreeg er geen genoeg van en besloot nog even buiten te blijven.
Ze danste door het hemelwater en toen er een plas ontstond moest ze er in rond springen.
Helaas: de stenen waren glad geworden en Mien maakte een plons in de ondiepe plas.

‘Maar Mien, hoe heb je je heup gebroken?’
‘Iets met regen en in plassen dansen,’
‘Niet zo handig hè, wanneer je zesentachtig bent,’
‘Nee, klopt,’

Geschreven voor https://platoonline.wordpress.com/2023/06/16/one-o-one-juni-2023/inzicht
Voor deze ‘Mien’ van 62 werd dit bijna werkelijkheid, gelukkig wist ik me nog net staande te houden. Voortaan eerst de ondergrond checken, dat is pas inzicht.

Anna

‘AUW! AUW!’
Anna jammerde luid aan de voet van de oude beuk.
‘Niet zo piepen meisje,’ zei haar moeder streng, ‘ik heb al zo vaak gezegd dat je niet in die boom moet klimmen, de takken zijn broos en kunnen je gewicht niet dragen,’ Voorzichtig betastte ze de onderarm van haar dochter. ‘Het is niet gebroken. Ga maar mee naar binnen, oma komt met een kruidenmengsel en dan zal het zo weer over zijn.’
Anna’s oma stond bekend als de kruidenvrouw van het dorp. Er was geen kwaal of ze wist er wel een remedie voor. Ze had al menig kind van een oorontsteking of keelpijn afgeholpen en ook kneuzingen wist ze succesvol te behandelen.
‘Waar is de patiënt,’ kwam oma binnen. Ze was een rijzige vrouw, met een flinke bos grijze krullen. Soms kon ze intimiderend overkomen, maar ze had een hart van goud.
‘Hier,’ snifte Anna vanaf de bank.
‘Ach meisje toch, ik zal zo kijken, maar eerst een knuffel,’ ze trok het meisje voorzichtig tegen haar volle boezem, ‘Een dosis liefde is de helft van de genezing, nu de andere helft nog.’
Behoedzaam onderzocht ze de gewonde arm.
‘Je hebt gelijk Marjan. Het is niet gebroken maar flink gekneusd. Ik zal er een kompres van arnica en smeerwortel omheen doen, dan zal de pijn snel minder worden.’
Niet veel later zat Anna met haar arm in een doek te zuigen op een zuurtje. Ze hing behaaglijk tegen haar oma aan en viel langzaam in slaap.

Anna werd wakker in een ziekenhuisbed. De onderarm in het gips.
Naast het bed zat een onbekende vrouw.
‘Waarom ben ik hier?’ Anna raakte in paniek.
‘Stil maar oma,’ de jonge vrouw streelde Anna’s haar. ‘U bent gevallen, uw arm is gebroken.’
‘Laat oma komen, met arnica en smeerwortel. En een knuffel.’

Nav https://platoonline.wordpress.com/2023/05/31/we-300-juni-herinneren/

Rusten

Felix sloot met een zucht de laptop en rekte zich uit. Het was zaterdagmiddag drie uur en na tien dagen achtereen gewerkt te hebben was het wel even genoeg. Hij was de oprichter en anchorman van een onafhankelijke nieuwszender en werkweken van honderd uur waren geen uitzondering. Het werk was nooit klaar, maar voor vandaag was het genoeg.
Hij vertrok voor een paar dagen rust in een bijzondere omgeving.
Bij aankomst werd hij door een kleine vrouw liefdevol begroet.
‘Dag Felix, wat heerlijk dat je er bent’Felix kuste de vrouw en gaf haar een stevige omhelzing.
‘Dag lieve oma,’

geschreven voor https://platoonline.wordpress.com/2023/05/16/101-het-woord-voor-mei-2023/

Hoop

Mei 1945
Nederland was bevrijd. Overal ontstonden er spontane feesten waar met de bevrijders werd gedanst, gezongen en gesjanst.
Zo ook in het dorp van Marijke, een achttienjarige boerendochter.
Op zo’n feestavond ontmoette ze Gareth, een automonteur in het Canadese leger. Zijn felblauwe ogen en brede glimlach bezorgde haar vlinders in de buik. Ze praatten en dansten. Aan het einde van de avond bracht Gareth haar thuis en Marijke kreeg haar allereerste zoen. De dag voor zijn vertrek nam ze hem mee naar de hooizolder, waar ze zich helemaal aan hem gaf.
Toen haar eerste menstruatie uitbleef werd ze ongerust, maar haar vriendin Ellen had gezegd dat je van de eerste keer onmogelijk zwanger kon worden.
Toch moest ze drie maanden later haar ouders vertellen dat ze in verwachting was.
Haar moeder zei alleen maar, ‘Ach meisje toch.’
Haar vader pakte zijn pet en liep de avond in.
De volgende ochtend legde hij zijn eeltig hand zachtjes op haar schouder, ‘Het komt allemaal goed.’
Drie weken later begon hij met het timmeren van een kinderbedje.
Op een heldere dag in februari werd haar zoon geboren. Gerrit, genoemd naar zijn vader en grootvader.
Marijkes bed stond tijdelijk in de warme woonkeuken en toen ze wakker werd uit een verkwikkend slaapje, zag ze haar vader op de stoel voor de kachel zitten, zijn kleinzoon in zijn sterke armen. Haar moeder boog zich over de twee en vouwde een warm dekentje wat strakker om het kleine lichaampje. De twee grootouders glimlachten naar elkaar en verloren zich toen weer in het kleine mannetje.
Marijke wist nog niet hoe het allemaal verder moest, maar de oorlog was voorbij, het land werd weer opgebouwd, de lente stond voor de deur en haar zoontje had in korte tijd het huis met liefde gevuld.
Alles zou goed komen.

Geschreven voor WE-300 ontluiken