De oorlog die niemand winnen kan

In de strijd tegen het onophoudelijk oprukkend onkruid, in het op het oog zo idyllische oord dat wij de achtertuin noemen, ben ik de generaal van een eenpersoonsleger. Een enkele keer word ik bijgestaan door een onderofficier of huurling.
Gewapend met schoffel, schop en hark ga ik de confrontatie aan met wilde aardbei, wingerd en zevenblad. Vogelmuur, zuring en paardenbloem leggen het af tegen mijn niets ontziende aanvallen. Brandnetels moeten buigen voor mijn geweld. Helaas leveren deze troepen het meeste verzet en kom ik regelmatig gebrandmerkt uit de slag.
Steunend en kreunend verover ik meter voor meter op de bezetter van onze ooit zo prachtig aangelegde border.
Maar zo moeizaam het mij vergaat, zo gemakkelijk steken de guerrillastrijders hun koppen weer op, want ondergronds zijn hun aanvallen nooit gestopt.
En terwijl ik uitgeteld en geradbraakt neerzak in mijn stoel, besef ik dat tuinieren een oorlog is, die ik nooit zal winnen.

19 gedachtes over “De oorlog die niemand winnen kan

  1. Ja, leuk verwoord…en als je een paar kansen moet laten lopen (slecht weer, of juist langdurig veel te warm), grijpt de tegenstander zijn kans, hihi… 🙂
    Hier ook zo’n ongelijke strijd, Hanneke, laat het je een troost zijn….

    Like

  2. Ik tuinier heel graag…maar onkruid wieden vind ik minder leuk, mn het onkruid op het terras…..vandaag ben ik ook weer bezig geweest! Maar nu alles weer weg is kan ik er ook van genieten!!

    Like

  3. Pff, laat toch groeien dat spul. Of…huur een tuinman met een sexy uitstraling in. dan heb je tenminste nog enig plezier wanneer je met je slanke enkels in de hangmat ligt.

    Like

  4. Tuinieren is niet echt mijn ding, daar heb ik mijn personeel voor…mijn man dus 🙂 Maar als hij het onkruid weer heeft weggehaald, kan ik wel genieten van een mooie tuin.

    Like

  5. G E W E L D I G beschreven!
    Hier heb ik echt van genoten.

    Mijn vader had een grote tuin, iets van 14 hectare ( 140000 m2 )
    Als 4 jarige ging ik hem helpen, ik schoffelde alle bietenplantjes eruit en het onkruid liet ik staan.
    Wanneer ik 12 jaar oud was had mijn vader een domme fout begaan door te laat het vlas te spuiten tegen onkruid. In vlas mocht beslist geen onkruid groeien! Daarom ‘mocht’ ik dagenlang kruipend op mijn knieen over de steenharde grond onkruid met mijn handen wieden. En als dan de avondvierdaagse door de polder komt, stel ik mijn vader de vraag, “moeten die kinderen hun vader niet helpen”? Want zoiets was voor mij totaal onbekend.

    Dus mocht je nog een knechtje nodig hebben…………..ik ben niet thuis!

    Like

  6. Ja ik moet eerlijk zeggen niet altijd maar meestal vind ik het heerlijk om mijn tuin zo weer door te werken, sterker nog ga het ook nog bij mijn moeder doen, dan is heel mijn hoofd leeg en als het na afloop er weer mooi uitziet dan geeft dat een goed gevoel.

    Like

  7. Ha, hier een collega-generaal die zojuist het meer dan een meter hoogstaande brandnetelleger een gevoelige klap heeft toegebracht. Zevenblad rukt op maar vogelmuur moet wijken. Sterkste tegenstander zijn hier het Esdoorn-vlinderleger. Men noemt mij daarom Generaal plukmerot. Een jaarlijks terugkerend festijn waar ik geen hulptroepen voor kan interesseren. Help, Tuinier verzuipt.
    Maar Plato schrijft gelukkig nog.

    Like

Geef een reactie op carel de mari Reactie annuleren