Een ongewone kerst

Het was de dag voor Kerst.
Een plotselinge sneeuwstorm, had het leven totaal ontregeld. Treinen reden niet meer, autowegen waren afgesloten en dorpen ingesneeuwd.
Zo ook het dorp van Jannes en Nel.
Het was een wat ouder echtpaar dat een huisje aan de rand van een klein dorp bewoonden.
Gelukkig hadden ze een flinke voorraad boodschappen in huis om het desnoods een week uit te houden en ook aan houtblokken geen gebrek: het haardvuur stond behaaglijk te knapperen.
Ze keken naar buiten en zagen het sneeuwdek steeds dikker worden.
‘Dit gaat een ongewone kerst worden.’ bromde  Jannes en gooide nog een houtblok op het vuur.
Het was vier uur en het begon te schemeren. De twee zaten in een harmonieuze stilte bij de haard. Ieder verdiept in een boek, toen er aan de deur gebeld werd.
De bejaarden keken elkaar verwonderd aan, wie kon dat zijn?
Toen Jannes de deur opende, zag hij een jonge man voor de deur staan.
Hij hoopte dat die hem niet te lang aan de praat zou houden, want de wind blies de sneeuw de gang in en was akelig koud.
‘Goedemiddag meneer,’ sprak de man.  ‘Het spijt me dat we u storen, maar weet u ook een hotel of pension in de buurt? We zijn namelijk op doorreis en gestrand door de sneeuw?’ Voorzichtig kwam er ook een jonge vrouw aangelopen.
Inmiddels had Nel zich bij haar man gevoegd.
‘Een hotel? Niet in dit dorp, dan moet je zo’n twintig kilometer verderop zijn.’
‘Oh….’ De man keek vertwijfeld naar zijn vrouw, die overduidelijk zwanger was. ‘ik weet niet of dat gaat lukken, de weg is niet meer begaanbaar.’
‘Tja…’ Jannes streek eens over zijn kin. Wat moest hij hier nu mee aan. Maar Nel had al snel een oplossing gevonden.
‘Kom maar binnen. We hebben genoeg eten, het is hier warm en boven hebben we nog wel een slaapkamer over.’
De jonge vrouw keek haar dankbaar aan.
‘Echt? Dank u. U zult geen last van ons hebben, zodra het niet meer sneeuwt, zijn we weg.
Nel troonde de jong vrouw mee naar de kamer, terwijl de mannen de tassen uit de auto haalden.
Even later zaten ze gevieren rond de haard en genoten van een warme kop chocolademelk. Frank en Marianne waren op weg naar familie om daar de kerstdagen door te brengen, maar onderweg was het zo hard gaan sneeuwen dat het niet meer verantwoord was verder te rijden.
Nel wees naar de ronde buik van Marianne.
‘Hoe ver ben je?’
‘Ik moet nog drie weken.’ antwoordde de aanstaande moeder, terwijl ze zachtjes over haar buik wreef.
‘Gaat alles goed?’ wilde de oudere vrouw weten?
‘Ja, prima. Het is een kleine druktemaker. Heeft u ook kinderen?’
Nel schudde har hoofd.
‘Ons enige kindje heeft maar een paar uur geleefd. Het was een kerstkindje. Morgen zou ze tweeënveertig geworden zijn.’
‘Dat spijt me…’ zei Marianne.
‘Ze heette Mirjam.’
Nel verbrak de korte stilte die volgde..
‘Ach, kijk eens op de klok, ik zal maar eens aan het eten beginnen.’
De beide vrouwen liepen naar de keuken en bereidden een eenvoudige, maar heerlijke maaltijd. Ze kletsten honderduit, het leek alsof ze elkaar al jaren kenden.
De avond verliep gezellig en ging snel voorbij.
Toen het tijd werd om naar bed te gaan, wees Jannes het jonge stel de gastenkamer, die snel was klaar gemaakt.
Om elf uur was het huisje gehuld in stilte en duisternis.

Midden in de nacht werd er aan de slaapkamerdeur van Jannes en Nel geklopt. De deur ging op een kier. Frank stak zijn hoofd om het hoekje en zijn stem klonk bezorgd.
‘Meneer, mevrouw. Het spijt me, maar ik denk dat de bevalling begonnen is. Marianne heeft al een tijdje flinke weeën, we moeten een dokter bellen.’
Zo snel mogelijk sprongen de oudjes het bed uit.
Nel nam de regie.
‘Jannes, bel de dokter, ik ga bij Marianne kijken.’
Toen ze op de logeerkamer kwamen, merkte Nel al snel, dat de bevalling heel snel zou verlopen.
Een dokter zou nooit op tijd komen, die woonde in de stad en met dit weer was er geen doorkomen aan.
Met datzelfde bericht stond Jannes even later ook in de kamer.
‘Wat nu.’ vroeg Frank, bij wie de paniek nu echt toesloeg.
‘De baby zou pas over drie weken komen, we hebben niets bij ons!’
‘Rustig jongen,’ stelde Nel hem gerust ‘Baby’s trekken hun eigen plan, die kijken niet op een kalender. Tijd is tijd. Gelukkig ben ik ruim veertig jaar vroedvrouw geweest en heb honderden kinderen op de wereld gezet. Samen gaat het ons lukken.’
Ze stuurde de mannen de kamer uit.
‘Frank, jij pakt alle handdoeken en lakens die we hebben. Jannes wijst je de weg wel. En Jannes…..’ er viel een korte veelbetekenende stilte.’…..de koffer.’
Even keek de man zijn vrouw aan. Toen gaf hij haar een blik van verstandhouding.
‘De koffer. Ik ga hem pakken.’
Nel onderzocht de moeder.
‘De baby heeft haast, je hebt al vijf centimeter ontsluiting. Maar we moeten naar beneden, hier is het veel te koud.’ En toen ze het angstige gezicht van Marianne zag, streek ze de jonge vrouw over het haar.  ‘Rustig maar, het komt allemaal goed. Dit keer komt er een gezond kerstkind.’
En zo gebeurde het.
Nog geen uur later was de bevalling achter de rug en liet de baby luidkeels horen, dat ze helemaal gezond was en het niet helemaal met de gang van zaken eens was.
Terwijl het kindje tot rust kwam in de armen van haar moeder, opende Nel de oude koffer.
Ze hoopte dat de inhoud nog intact was. Maar ze had zich geen zorgen hoeven te maken.
De hele babyuitzet, die ze ooit met de hand had gemaakt, lag netjes opgevouwen in vloeipapier in de koffer en zag er prima uit.
Als ze het geweten had, had ze het natuurlijk eerst gewassen, maar voor nu kon het wel.
Ze pakte een piepklein hemdje en luierpakje uit de koffer. Zocht even naar een katoenen luier, een plastic broekje en een veiligheidspeld.
‘Sorry, maar papieren luiers waren nog niet zo bekend in die tijd. Je zult het eerst met deze katoenen moeten doen, lieve meid,’ zei Nel en ze pakte het meisje over van haar moeder. Even later sliep het kindje aangekleed en in een warme omslagdoek bij haar  moeder.
‘Heb je al een naam voor haar verzonnen?’ vroeg ze.
De ouders keken elkaar aan.
‘We waren er nog niet helemaal uit, maar ik denk dat we haar Mirjam noemen.’ antwoordde Marianne, ‘als jij het daarmee eens bent, schat?’
‘Ik zou geen betere naam kunnen verzinnen.’
Jannes pakte de hand van zijn vrouw, bij wie de tranen door ontroering in de ogen stonden.
‘Ik zei toch dat het een ongewone kerst zou worden.’

Advertentie