Het laatste kerstcadeau

De twaalfjarige Stefan zat naast het ziekenhuisbed en hield de broze hand van zijn
moeder vast. De dokter had gezegd, dat ze nog maar kort te leven had.
Zachtjes streelde hij de hand die vorig jaar nog voorzichtig de kerstballen in
de boom had gehangen. Hij zag de doffe ogen, die een jaar geleden nog glinsterden
door de tientallen lichtjes in de boom. De heldere stem, waarmee ze toen
kerstliederen zong op het koor, klonk zwak.
‘Zie je de ramen aan de overkant, Stefan?’ haar blik gleed naar het flatgebouw
tegenover het ziekenhuis.  ‘Het lijken net allemaal televisies. Overal gebeurt wat anders. Zo hoef ik me niet te vervelen. ’
Stefan keek naar de verlichte ramen.
‘Zie je hoe mooi de meeste mensen hun kamers in kerstsfeer hebben gebracht.’
‘Je mist de kerstboom, hè mam? Je houdt zoveel van kerst en nu…’ een brok in de
keel verhinderde hem het spreken.
‘Ach het geeft niet, lieverd, kijk maar naar de overkant. Ik heb nog nooit
zoveel bomen gehad.’
Terwijl ze keken vormde zich een plan in het hoofd van de jongen, waardoor zijn moeder tóch een kerstboom zou hebben.
Het kostte hem veel voorbereiding, maar met de hulp van zijn vader was alles op
tijd klaar.
Samen zaten ze op  kerstavond rond het bed van de vrouw.
Stefan keek iedere keer zenuwachtig op de klok. Het lag nu niet meer in hun
handen, anderen moesten zijn plan uitvoeren.
Iets voor acht uur opende hij de gordijnen en deed hij het licht uit.
‘Wat…?’
‘Sttt, kijk maar.’
Langzaam verscheen op het gebouw aan de overkant een grote verlichte kerstboom.
De bewoners hadden massaal  gehoor gegeven aan zijn oproep, de lampen dan
wel aan of uit te doen.
Op de onverlicht balkons brandden honderden sterretjes terwijl steeds duidelijker
het ‘Stille nacht’ klonk.

Advertentie

Het laatste kerstcadeau

De twaalfjarige Stefan zat naast het ziekenhuisbed en hield de broze hand van zijn
moeder vast. De dokter had gezegd, dat ze nog maar kort te leven had.
Zachtjes streelde hij de hand die vorig jaar nog voorzichtig de kerstballen in
de boom had gehangen. Hij zag de doffe ogen, die een jaar geleden nog glinsterden
door de tientallen lichtjes in de boom. De heldere stem, waarmee ze toen
kerstliederen zong op het koor, klonk zwak.
‘Zie je de ramen aan de overkant, Stefan?’ haar blik gleed naar het flatgebouw
tegenover het ziekenhuis.  ‘Het lijken net allemaal televisies. Overal gebeurt wat anders. Zo hoef ik me niet te vervelen. ’
Stefan keek naar de verlichte ramen.
‘Zie je hoe mooi de meeste mensen hun kamers in kerstsfeer hebben gebracht.’
‘Je mist de kerstboom, hè mam? Je houdt zoveel van kerst en nu…’ een brok in de
keel verhinderde hem het spreken.
‘Ach het geeft niet, lieverd, kijk maar naar de overkant. Ik heb nog nooit
zoveel bomen gehad.’
Terwijl ze keken vormde zich een plan in het hoofd van de jongen, waardoor zijn moeder tóch een kerstboom zou hebben.
Het kostte hem veel voorbereiding, maar met de hulp van zijn vader was alles op
tijd klaar.
Samen zaten ze op  kerstavond rond het bed van de vrouw.
Stefan keek iedere keer zenuwachtig op de klok. Het lag nu niet meer in hun
handen, anderen moesten zijn plan uitvoeren.
Iets voor acht uur opende hij de gordijnen en deed hij het licht uit.
‘Wat…?’
‘Sttt, kijk maar.’
Langzaam verscheen op het gebouw aan de overkant een grote verlichte kerstboom.
De bewoners hadden massaal  gehoor gegeven aan zijn oproep, de lampen dan
wel aan of uit te doen.
Op de onverlicht balkons brandden honderden sterretjes terwijl steeds duidelijker
het ‘Stille nacht’ klonk.

Het laatste kerstcadeau

De twaalfjarige Stefan zat naast het ziekenhuisbed en hield de broze hand van zijn moeder vast. De dokter had gezegd, dat ze nog maar kort te leven had. Zachtjes streelde hij de hand die vorig jaar nog voorzichtig de kerstballen in de boom had gehangen. Hij zag de doffe ogen, die een jaar geleden nog glinsterden door de tientallen lichtjes in de boom. De heldere stem, waarmee ze toen kerstliederen zong op het koor, klonk zwak.
‘Zie je de ramen aan de overkant, Stefan?’ haar blik gleed naar het flatgebouw tegenover het ziekenhuis.  ‘Het lijken net allemaal televisies. Overal gebeurt wat anders. Zo hoef ik me niet te vervelen. ’
Stefan keek naar de verlichte ramen.
‘Zie je hoe mooi de meeste mensen hun kamers in kerstsfeer hebben gebracht.’
‘Je mist de kerstboom, hè mam? Je houdt zoveel van kerst en nu…’ een brok in de keel verhinderde hem het spreken. ‘Ach het geeft niet, lieverd, kijk maar naar de overkant. Ik heb nog nooit zoveel bomen gehad.’
Terwijl ze keken vormde zich een plan in het hoofd van de jongen, waardoor zijn moeder tóch een kerstboom zou hebben.
Het kostte hem veel voorbereiding, maar met de hulp van zijn vader was alles op tijd klaar. Samen zaten ze op  kerstavond rond het bed van de vrouw. 
Stefan keek iedere keer zenuwachtig op de klok.
Het lag nu niet meer in hun handen, anderen moesten zijn plan uitvoeren.
Iets voor acht uur opende hij de gordijnen en deed hij het licht uit.
‘Wat…?’
‘Sttt kijk maar.’
Langzaam verscheen op het gebouw aan de overkant een grote verlichte kerstboom.
De bewoners hadden massaal gehoor gegeven aan zijn oproep, hun lampen dan wel aan of uit te doen.
Op de onverlichte balkons brandden honderden sterretjes terwijl steeds duidelijker het ‘Stille nacht’ klonk.

 

in opdracht voor WE-300