Wordfeud

Tot eergisteren had ik eigenlijk geen idee, wat Wordfeud was.
Ik zag het al vaak langskomen op twitter en facebook, maar had niet het minste benul waar het over ging.
Een psychologisch zelfhulp e-book? Nee, dan had het Wordfreud moeten heten.
Een online woordenboek?
Ook niet: Wordfeud is scrabble op je mobiel.
Nu heb ik een koelkast anno 1673, waar alleen mee gebeld en ge-sms’t kan worden, maar de overige gezinsleden hebben een i-Phone of ander ingewikkeld entertaining-apparaat-waar-eventueel-ook-mee-gebeld-kan-worden en zijn allemaal fanatiek aan het wordfeuten geslagen. Met als gevolg dat ik regelmatig een mobiel onder de neus gedrukt krijg, met de opmerking: ‘Ik kom er niet meer uit, kijk jij eens.’ Tja, want als het op woorden aankomt, blijft moeders natuurlijk de koploper.
En dan blijkt het een frustrerend spelletje te zijn, als jij met een toch wel behoorlijk woord als ‘cahier’ maar elf punten haalt, terwijl je tegenspeler door het aanleggen van enkel de letter ‘O’ voor ‘verdenkt’ ineens drie keer woordwaarde haalt en zo vierentachtig punten scoort.
Gewoon functioneren of een normaal gesprek voeren zit er niet meer in.
De gezichten staan op standje afwezig en het enig wat je hoort zijn diepe zuchten of overwinningskreten.
Het zal goed voor de taalontwikkeling zijn, maar volgens mij vallen ze allemaal terug in het prenatale stadium en ben ik omringd door wordfeutussen.